• fak·ta
Naar frequentie 2340

fakta, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van faktum


  • fak·ta

fakta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast fakte, zie aldaar

fakta

  1. verleden tijd van fakta
  2. voltooid deelwoord van fakta

fakta

  1. gebiedende wijs van fakta

fakta

  1. verleden tijd van fakte
  2. voltooid deelwoord van fakte

fakta

  1. gebiedende wijs van fakte

fakta, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van faktum