factureerden
- fac·tu·reer·den
vervoeging van |
---|
factureren |
factureerden
- meervoud verleden tijd van factureren
- Wij factureerden.
- Jullie factureerden.
- Zij factureerden.
- Wij factureerden.
- Het woord factureerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.