Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·ten·deert

Werkwoord

vervoeging van
extenderen

extendeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extenderen
    • Jij extendeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van extenderen
    • Hij extendeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van extenderen
    • Extendeert!