excuseerde
- Geluid: excuseerde (hulp, bestand)
- ex·cu·seer·de
vervoeging van |
---|
excuseren |
excuseerde
- enkelvoud verleden tijd van excuseren
- Ik excuseerde.
- Jij excuseerde.
- Hij, zij, het excuseerde.
- Ik excuseerde.
- Het woord excuseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.