Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Voorkeuren
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
evacueert
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
evacueert
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
eva·cu·eert
Werkwoord
vervoeging van
evacueren
evacueert
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
evacueren
Jij
evacueert
.
derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
evacueren
Hij
evacueert
.
(
verouderd
)
gebiedende wijs meervoud van
evacueren
Evacueert
!