enterde
- en·ter·de
vervoeging van |
---|
enteren |
enterde
- enkelvoud verleden tijd van enteren
- Ik enterde.
- Jij enterde.
- Hij, zij, het enterde.
- Ik enterde.
- Het woord enterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
enteren |
enterde