Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • em·pe·que·ñe·cer
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
empequeñecer
empequeñecía
empequeñecido
volledig

Werkwoord

empequeñecer

  1. overgankelijk verkleinen, kleiner maken
  2. kleineren
  3. bagatelliseren, onbelangrijk doen lijken

Verwijzingen