embarkeert
- Geluid: embarkeert (hulp, bestand)
- em·bar·keert
vervoeging van |
---|
embarkeren |
embarkeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embarkeren
- Jij embarkeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van embarkeren
- Hij embarkeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van embarkeren
- Embarkeert!
- Het woord embarkeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.