• ejec·teert
vervoeging van
ejecteren

ejecteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ejecteren
    • Jij ejecteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ejecteren
    • Hij ejecteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ejecteren
    • Ejecteert!