• ega·li·seer
vervoeging van
egaliseren

egaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van egaliseren
    • Ik egaliseer. 
  2. gebiedende wijs van egaliseren
    • Egaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van egaliseren
    • Egaliseer je?