• eeu·wig·du·ren·de

eeuwigdurende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van eeuwigdurend
     In het kantoor aan de Strandvâgen had het niet gevoeld alsof de bandopname langer duurde dan tien minuten. Hier in de rechtszaal was het alsof die nooit zou eindigen, een eeuwigdurende marteling.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535