eencoren o(,m) [1]

  1. (knaagdieren) eekhoorn
    «Crisetus es .i. clene dierkin,
    dier vele int lant van Poelien sijn.
    Alse groot als .i. eencoren es dit;
    sijn hovet es swart ende wit.»[3]
    De hamster is een klein diertje
    waarvan er veel in het land van Poeliën[2] zijn
    zo groot als een eekhoorn is dit;
    zijn kop is zwart en wit
  • eecoren, ecorn
  1. Middelnederlandsch Woordenboek
  2. een veengebied bij Waddinxveen dat in 1244 ontgonnen werd
  3.   Weblink bron “Der Nautren Bloeme” (13e eeuw)