Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwing

Werkwoord

vervoeging van
dwingen

dwing

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwingen
    • Ik dwing. 
  2. gebiedende wijs van dwingen
    • Dwing! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwingen
    • Dwing je? 


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
dwing
gedwing
volledig

Werkwoord

dwing

  1. dwingen