• dwar·ser

dwarser

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van dwars
     Ze legde uit dat ze een gedachbij de gevangene had geplant dat nog kon groeien als ze hem niet te hard aanpakten, daar zou hij alleen nog maar dwarser van worden en zijn adrenaline zou erdoor toenemen.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265