duivelt
- dui·velt
vervoeging van |
---|
duivelen |
duivelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duivelen
- Jij duivelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duivelen
- Hij duivelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van duivelen
- Duivelt!
- Het woord duivelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.