Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duidt

Werkwoord

vervoeging van
duiden

duidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duiden
    • Jij duidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duiden
    • Hij duidt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van duiden
    • Duidt!