driftige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drif·ti·ge
Bijvoeglijk naamwoord
driftige
- verbogen vorm van de stellende trap van driftig
Deens
Woordafbreking
- drif·ti·ge
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van driftig
driftige, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van driftig
Noors
Woordafbreking
- drif·ti·ge
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van driftig
driftige, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van driftig
Nynorsk
Woordafbreking
- drif·ti·ge
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van driftig
driftige, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van driftig