driehonderdvijfentwintigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·vijf·en·twin·tigs

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdvijfentwintigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord driehonderdvijfentwintig

Gangbaarheid