• down·stairs


downstairs

  1. beneden, een verdieping lager, de trap af
    «He is downstairs to get a bottle of wine from the cellar.»
    He is beneden om een fles wijn uit de kelder te halen.

downstairs

  1. beneden-, wat een verdieping lager is

downstairs

  1. een verdieping lager.
  • Het woord veronderstelt de aanwezigheid van een trap of een verdieping en wordt niet bij bergen, bomen enz. gebruikt.