• down·grade
enkelvoud meervoud
naamwoord downgrade downgrades
verkleinwoord

de downgradem

  1. (informatica) overschakeling naar een lager presterend computersysteem
  2. (financieel) het verlagen van de status of waarde van iets op een beursfonds of kredietmarkt
vervoeging van
downgraden

downgrade

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van downgraden
    • Ik downgrade. 
  2. gebiedende wijs van downgraden
    • Downgrade! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van downgraden
    • Downgrade je? 


enkelvoud meervoud
downgrade downgrades

downgrade

  1. lagere plaatsing/positionering
  2. achteruitgang, kwaliteitsvermindering
  3. (informatica) downgrade [1]
  4. (financieel) downgrade [2]
vervoeging
onbepaalde wijs to  downgrade 
he/she/it  downgrades 
verleden tijd  downgraded 
voltooid
deelwoord
 downgraded 
onvoltooid
deelwoord
 downgrading 
gebiedende wijs  downgrade 

downgrade

  1. overgankelijk, (informatica) downgraden
  2. overgankelijk in waarde doen afnemen, onderuithalen
  3. overgankelijk degraderen