doriaboomkangoeroetje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doria·boom·kan·goe·roe·tje

Zelfstandig naamwoord

het doriaboomkangoeroetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord doriaboomkangoeroe

Gangbaarheid