doorvoel
- door·voel
vervoeging van |
---|
doorvoelen |
doorvoel
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
- ... dat ik doorvoel.
vervoeging van |
---|
doorvoelen |
doorvoel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
- Ik doorvoel.
- gebiedende wijs van doorvoelen
- Doorvoel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
- Doorvoel je?
- Het woord doorvoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.