• door·voel
vervoeging van
doorvoelen

doorvoel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
    • ... dat ik doorvoel. 
vervoeging van
doorvoelen

doorvoel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
    • Ik doorvoel. 
  2. gebiedende wijs van doorvoelen
    • Doorvoel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvoelen
    • Doorvoel je?