doortochtte
- Geluid: doortochtte (hulp, bestand)
- door·tocht·te
vervoeging van |
---|
doortochten |
doortochtte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doortochten
- ... dat ik doortochtte.
- ... dat jij doortochtte.
- ... dat hij, zij, het doortochtte.
- ... dat ik doortochtte.