doorsloeg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·sloeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorslaan |
doorsloeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorslaan
- ... dat ik doorsloeg.
- ... dat jij doorsloeg.
- ... dat hij, zij, het doorsloeg.
- ... dat ik doorsloeg.