doorklink
- door·klink
vervoeging van |
---|
doorklinken |
doorklink
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklinken
- ... dat ik doorklink.
- Het woord doorklink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
doorklinken |
doorklink