Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·keek

Werkwoord

vervoeging van
doorkijken

doorkeek

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorkijken
    • ... dat ik doorkeek. 
    • ... dat jij doorkeek. 
    • ... dat hij, zij, het doorkeek.