doordrong
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·drong
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doordringen |
doordrong
- enkelvoud verleden tijd van doordringen
- Ik doordrong.
- Jij doordrong.
- Hij, zij, het doordrong.
- Ik doordrong.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doordringen |
doordrong
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doordringen
- ... dat ik doordrong.
- ... dat jij doordrong.
- ... dat hij, zij, het doordrong.
- Hij las de krant zonder dat het tot hem doordrong wat er precies in stond.
- ... dat ik doordrong.