Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·drong

Werkwoord

vervoeging van
doordringen

doordrong

  1. enkelvoud verleden tijd van doordringen
    • Ik doordrong. 
    • Jij doordrong. 
    • Hij, zij, het doordrong. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doordringen

doordrong

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doordringen
    • ... dat ik doordrong. 
    • ... dat jij doordrong. 
    • ... dat hij, zij, het doordrong. 
    • Hij las de krant zonder dat het tot hem doordrong wat er precies in stond.