Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·bloedt

Werkwoord

vervoeging van
doorbloeden

doorbloedt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbloeden
    • ... dat jij doorbloedt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbloeden
    • ... dat hij doorbloedt. 
vervoeging van
doorbloeden

doorbloedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbloeden
    • Jij doorbloedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbloeden
    • Hij doorbloedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbloeden
    • Doorbloedt! 

Gangbaarheid