Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·blies

Werkwoord

vervoeging van
doorblazen

doorblies

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorblazen
    • ... dat ik doorblies. 
    • ... dat jij doorblies. 
    • ... dat hij, zij, het doorblies.