• door·be·taal·de
vervoeging van
doorbetalen

doorbetaalde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorbetalen
    • ... dat ik doorbetaalde. 
    • ... dat jij doorbetaalde. 
    • ... dat hij, zij, het doorbetaalde. 
  2. verbogen vorm van doorbetaald, voltooid deelwoord van doorbetalen