• door·be·re·ken·de
vervoeging van
doorberekenen

doorberekende

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorberekenen
    • ... dat ik doorberekende. 
    • ... dat jij doorberekende. 
    • ... dat hij, zij, het doorberekende. 
  2. verbogen vorm van doorberekend, voltooid deelwoord van doorberekenen