Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·belt

Werkwoord

vervoeging van
doorbellen

doorbelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbellen
    • ... dat jij doorbelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbellen
    • ... dat hij doorbelt. 

Gangbaarheid