• dood·zwijgt
vervoeging van
doodzwijgen

doodzwijgt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodzwijgen
    • ... dat jij doodzwijgt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodzwijgen
    • ... dat hij doodzwijgt.