• dood·blijft
vervoeging van
doodblijven

doodblijft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodblijven
    • ... dat jij doodblijft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodblijven
    • ... dat hij doodblijft.