Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·der·jaag

Werkwoord

vervoeging van
donderjagen

donderjaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donderjagen
    • Ik donderjaag. 
  2. gebiedende wijs van donderjagen
    • Donderjaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donderjagen
    • Donderjaag je?