• do·mi·noot
vervoeging van
dominoën

dominoot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dominoën
    • Jij dominoot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dominoën
    • Hij dominoot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dominoën
    • Dominoot!