dominoot
- do·mi·noot
vervoeging van |
---|
dominoën |
dominoot
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dominoën
- Jij dominoot.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dominoën
- Hij dominoot.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dominoën
- Dominoot!
- Het woord dominoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.