Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·jí

Werkwoord

dojí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van dojit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord dojit


Werkwoord

dojí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord dojíst