distrikter
- di·strik·ter
- Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel di-
Naar frequentie | 31995 |
---|
distrikter, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van distrikt
- di·strik·ter
- Noorse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel di-
Naar frequentie | 32007 |
---|
distrikter, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van distrikt