Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tan·ti·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
distantiëren

distantieerden

  1. meervoud verleden tijd van distantiëren
    • Wij distantieerden. 
    • Jullie distantieerden. 
    • Zij distantieerden.