• dis·pu·ten

de disputenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dispuut


vervoeging van
disputar

disputen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van disputar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van disputar