discrediteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·cre·di·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
discrediteren |
discrediteerde
- enkelvoud verleden tijd van discrediteren
- Ik discrediteerde.
- Jij discrediteerde.
- Hij, zij, het discrediteerde.
- Ik discrediteerde.