dieplinkte
- Geluid: dieplinkte (hulp, bestand)
- diep·link·te
vervoeging van |
---|
dieplinken |
dieplinkte
- enkelvoud verleden tijd van dieplinken
- Ik dieplinkte.
- Jij dieplinkte.
- Hij, zij, het dieplinkte.
- Ik dieplinkte.
- Het woord dieplinkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.