dicteerden
- Geluid: dicteerden (hulp, bestand)
- dic·teer·den
vervoeging van |
---|
dicteren |
dicteerden
- meervoud verleden tijd van dicteren
- Wij dicteerden.
- Jullie dicteerden.
- Zij dicteerden.
- Wij dicteerden.
- Het woord dicteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.