dichtvouwden
- dicht·vouw·den
vervoeging van |
---|
dichtvouwen |
dichtvouwden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van dichtvouwen
- ...dat wij dichtvouwden.
- ...dat jullie dichtvouwden.
- ...dat zij dichtvouwden.
- ...dat wij dichtvouwden.
- Het woord dichtvouwden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.