dichtloopt
- Geluid: dichtloopt (hulp, bestand)
- dicht·loopt
vervoeging van |
---|
dichtlopen |
dichtloopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtlopen
- ... dat jij dichtloopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtlopen
- ... dat hij dichtloopt.