• de·sis·teert
vervoeging van
desisteren

desisteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desisteren
    • Jij desisteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desisteren
    • Hij desisteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van desisteren
    • Desisteert!