• de·rrum·be
enkelvoud meervoud
derrumbe derrumbes

derrumbe m

  1. instorting
vervoeging van
derrumbar

derrumbe

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van derrumbar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van derrumbar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van derrumbar