• de·men·teer
vervoeging van
dementeren

dementeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dementeren
    • Ik dementeer. 
  2. gebiedende wijs van dementeren
    • Dementeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dementeren
    • Dementeer je?