• de·gla·ceert
vervoeging van
deglaceren

deglaceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deglaceren
    • Jij deglaceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deglaceren
    • Hij deglaceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deglaceren
    • Deglaceert!