deglaceerde
- Geluid: deglaceerde (hulp, bestand)
- de·gla·ceer·de
vervoeging van |
---|
deglaceren |
deglaceerde
- enkelvoud verleden tijd van deglaceren
- Ik deglaceerde.
- Jij deglaceerde.
- Hij, zij, het deglaceerde.
- Ik deglaceerde.
- Het woord deglaceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.